Beeldbank Stadsmuseum Vollenhove |
|
|
![]() |
|
Fotonummer | : | 102139 |
---|---|---|
Titel | : | Passagiersboot NOP |
Plaatsnaam | : | Onbekend |
Adres (of locatie) | : | onbekend |
Datering | : | |
Omschrijving | : | Passagiersschip 'Noordoostpolder' van Boltje vervoerde in de oorlog arbeiders tussen o.a. Zwolle en de Noordoostpolder. Zie ook 102140. Het (stoom)passagiersschip was eigendom van Aannemingsbedrijf P. Daalder uit Alkmaar. Cor Daalder vertegenwoordigde het bedrijf in de Noordoostpolder, woonde in Vollenhove en had een goede aannemingsrelatie met Roelof Boltje. Daalder was bezig met de zgn. "droge" en Boltje met de "natte" werkzaamheden in de Noordoostpolder. Wederzijdse vorderingen werden met gesloten beurzen verrekend en zo nodig handje contantje afgerekend. Dat gebeurde in de oorlogsjaren '40-'45 en kort daarna om het af te leren. Roelof huurde het schip van Daalder en regelde dat het vaartuig de naam Noordoostpolder kreeg. De naam was zonder toevoeging, omdat er toen geen tweede vaartuig was met zo'n naam. Het een en ander kon in de oorlogsjaren geregeld worden zonder dat er een overheidsinstelling zoals bijv. het stoomwezen, werd ingelicht. Het schip werd geheel geteerd en opnieuw in de verf gezet. De zijkanten werden voorzien van de grote letters NOORDOOSTPOLDER en werd op de kop NOP geschilderd. In 1944 zette Roelof, na het uitvallen van de busdienst Zwolle - Blokzijl, de NOP in voor de veerdienst van Zwolle - Vollenhove v.v. De ontginning en de ontwikkeling van de Noordoostpolder, drooggevallen in 1942, verliep vanwege de oorlog traag en was men met de ontginning vanaf de hoger gelegen gedeelten bij Vollenhove en Blokzijl begonnen. De directie van de Wieringermeer ( de landbouwkundige afdeling) was in Zwolle gevestigd en de dienst der Zuiderzeewerken in Vollenhove. Beide instellingen vonden het zeer belangrijk dat de verbinding over water tot stand kwam. Roelof had ook al bedacht dat deze bootverbinding een ideale vervoersroute was voor zowel onderduikers naar de Noordoostpolder toe als voor de illegaal gedropte wapens vanuit de polder. De NOP was een salonschip. Er konden passagiers (+/- 100 man) zowel bovendeks (1e klas) en onderdeks (2e klas) plaats nemen en men vervoerde tevens klein vrachtgoed. Het schip vertrok ochtends om 06.30 uur vanuit Vollenhove vanaf de Nieuwe Haven en meerde om 09.00 uur af aan de Pannekoekendijk in Zwolle. Vanuit Zwolle ging de reis terug naar Vollenhove waar het om 13.00 uur aankwam. Passagiers uit Vollenhove stapten op en dan voer men wederom terug naar Zwolle. De laatste tocht van die dag werd om 18.30 uur in Vollenhove afgesloten. Op zondag werd er niet gevaren en waren de stopplaatsen Genemuiden, Zwartsluis en Hasselt. De kosten voor een bovendekskaartje waren fl. 1.50 en voor een reis onderdeks moest men fl. 1.00 betalen. Er was zelfs een restauratie aan boord en men kon koffie, thee, de bijna vergeten kogelflesjes en overige verversingen kopen. Aanvankelijk was Piet Zoer, een ervaren binnenschipper, de kapitein. Als stuurman voer Piet Flobbe mee en zou hij, na het opdoen van ervaring, Piet Zoer opvolgen. Wessel Boltje was de personeelsbaas, Ynze Waterlander was de machinist, Greet Schuurman werkte in de keuken en was Popke Wijnia was werkzaam als dekknecht/ober. Cor Boltje werd door zijn vader geregeld ingezet om als kaartjesverkoper en ober te functioneren. Na verloop van tijd bleek de schoorsteen van de oude stoomboot te zijn doorgeroest maar er was voor de reparatie geen plaatijzer in de normale handel te koop. De Duitsers wilden alleen over het lek een plaatje laten klinken, maar Roelof vond het echter nodig dat alles nieuw moest worden. na veel overtuigende woorden kreeg hij van de Duitsers nieuw plaat- en hoekijzer. Bij de smederij aan de Moespot in Vollenhove zou men, althans dat dachten de Duitsers, een nieuwe schoorsteen maken. Het ijzer was daar keurig afgeleverd en daar werd de schoorsteen opgelapt met een plaatje over het lek en verdween het nieuwe ijzer, wat Roelof weer gebruikte voor reparaties aan zijn baggermaterieel. Voor de grote razzia van 17 en 18 november 1944 werd het schip beschoten door geallieerde vliegtuigen. De Noordoostpolder kon zich ternauwernood in veiligheid brengen door zich te verstoppen onder de brugklep van de keersluis bij Kadoelen. Na deze beschieting voer het passagiersschip naar Zwolle en werd het schip bij scheepswerf Leenman opgelegd, want het werd voor de bemanning en passagiers te gevaarlijk. Het gevaar dreigde dat de Duitsers beslag op het schip zouden leggen en er werd doorgegeven dat de lekke vlambuizen moesten worden vervangen, dat de schroef en schroefas schade hadden opgelopen en dat de NOP dus de werf op moest. Veiligheidshalve werd de schroefas verstopt. Toen de Duitsers het schip in beslag namen, merkten ze dat de NOP bij de tewaterlating zou zinken. Voor straf zou het schip de volgende dag toch van de helling worden gehaald en zou daarmee de vaargeul belemmerd worden. Piet Flobbe kende de afmetingen van de schroefas en heeft thuis een taps toelopende houten plug gemaakt. In het donker ging hij naar de werf en werd daar tegengehouden. Hij kocht de bewaking om met een emmertje steenkool en heeft toen de houten plug in het gat van de schroefas geslagen. Toen het schip van de helling werd gelaten, waren de Duitsers verbaasd dat het schip bleef drijven. De inbeslagname werd zo verijdeld. Roelof huurde na het opleggen van de Noordoostpolder een ander schip. Dit schip, genaamd Flevo, werd omgedoopt in NOP II. De eigenaar van het vrachtschip heette Gerrit Schouwstra en hij kwam uit Blokzijl. Het vaartuig verzorgde een min of meer regelmatige beurtdienst van Zwolle naar de werkkampen in de polder en was bedoeld voor voedsel- en materiaalvoorziening. Anders dan de opgelegde stoomboot was het schip niet bedoeld om personen te vervoeren. De beide schepen hebben niet gezamenlijk gevaren, maar wel leidden de namen NOP en NOP II tot een begripsverwarring die tot op heden voortduurt. De NOP II had een waterverplaatsing van 158 ton, een gasgenerator en een lage druk motor met bougie ontsteking. Het schip voer ‘s nachts vanwege het gevaar beschoten te worden. De bezetters hadden belang bij transport van goederen voor de Noordoostpolder vanwege de te verwachten voedselproductie. Echter werd het vervoer over water, vanwege de toegenomen gevaren, een tijdje stil gelegd. Bovendien dreigden de Duitsers de schepen in beslag te nemen. Vlak voor de kerst 1944 werd de NOP II elders in Nederland ingezet. Na de bevrijding in 1945, werd de Noordoostpolder met spoed gerepareerd en hervatte het schip zijn oorspronkelijke taak, namelijk het passagiersvervoer van Zwolle naar Vollenhove. Dit hield stand totdat de busdienst Zwolle - Blokzijl in 1946/1947 in ere werd hersteld. Wat daarna met het schip gebeurde, is onbekend. De NOP kwam uit het niets en verdween in het niets. |
Vervaardiger/uitgever Disclaimer
Stadsmuseum Vollenhove heeft haar uiterste best gedaan om de
rechthebbende van het gebruikte beeldmateriaal te achterhalen.
Indien een persoon of bedrijf kan aantonen dat toestemming
m.b.t. het gebruikte materiaal vereist was, dan verzoeken wij
hem/haar contact met ons op te nemen.
EXIT
|
: | |
Album van | : | |
Collectie | : | Streek |
Rubriek | : | Boot |
Subrubriek | : | onbekend |
Medium | : | Digitaal |
Achterkant afbeelding | : | |
Afmeting | : | |
Toestand | : | |
|
||
Record aangepast: 14 mei 2021